Muzische Sonnettenkrans AHJ Dautzenberg & Rob Moonen

Описание к видео Muzische Sonnettenkrans AHJ Dautzenberg & Rob Moonen

De mens plaatst zich graag buiten en liefst boven de natuur. De gevolgen zijn zichtbaar. De filosoof Baruch Spinoza waarschuwde er al in de zeventiende eeuw voor. Hij stelde dat God en de natuur één zijn, ze vertegenwoordigen immers dezelfde werkelijkheid – er is volgens hem dan ook géén persoonlijke God. De mens is slechts (tijdelijk) onderdeel van die goddelijke natuur en moet zich daaraan conformeren; hij moet die niet proberen te corrigeren.

Wij, A.H.J. Dautzenberg en Rob Moonen, borduren hierop voort en proberen de mens weer ín de natuur te plaatsen. Of minder ambitieus geformuleerd: we verkennen het spanningsveld dat is ontstaan tussen de mens en de natuur. We maken er een soort spel van, geen moraliserend gepreek. Johan Huizinga, om er nog een invloedrijke filosoof bij te halen, stelde dat ‘het spel’ een essentiële voorwaarde is om cultuur voort te brengen. Cultuur ontwikkelt zich ín en áls spel. Voor veranderingen is het spel dus onontbeerlijk. De homo ludens, de spelende mens.
Ons spel begint met taal, met poëzie, met een sonnet. Deze dichtvorm komt voort uit de orale traditie; een gedicht moest je kunnen onthouden en beluisteren, dus ritme en rijm zijn een belangrijk houvast.

Het sonnet bestaat uit veertien jambische versregels: twee kwatrijnen (een octaaf) en twee terzetten (een sextet). Na de twee kwatrijnen vormt de volta de wending naar het sextet: een conclusie, intensivering of omkering. Deze begrenzingen bieden de mogelijkheid om een thema of motief te verkennen en/of te sublimeren; de beperkte vrijheidsgraden nopen tot aandachtige beschouwing, tot wikken en wegen.
Een sonnettenkrans vormt de overtreffende trap; veertien thematisch met elkaar verbonden sonnetten, zwaan-kleef-aan, waarvan de begin- of eindregels samen een vijftiende sonnet vormen – het meestersonnet. Wij beginnen met de laatste en kleuren vervolgens de cyclus in.
We laten de sonnettenkrans tot stand komen via verschillende kunstdisciplines; de taal vormt alleen het startpunt, de ingang. Daarbij trekken we op met een aantal aan Tilburg gerelateerde kunstenaars. Met dans, stemkunst, muziek, film, fotografie, schilder- en tekenkunst, performance etc. kunnen ze reageren op de genius loci, op de geuren, kleuren, vormen en geluiden van de natuur – en dat alles binnen de ‘strenge’ vormeisen van het sonnet. De vrijheid van kunst versus de begrenzingen van vorm versus de vrijheid van de natuur. Wat levert de wrijving op?
Een sonnet kan worden opgebouwd met verschillende rijmschema’s. Wij kiezen voor omarmend rijm – het klassieke rijmschema ABBA-CDDC-EFE-FEF –, een uitgangspunt dat zowel de dominerende als de welwillende houding van de mens ten aanzien van de natuur representeert.
Het jambische metrum blijft ook overeind, evenals de volta die de (inhoudelijke) grens tussen de kwatrijnen en terzetten markeert. Dat moet veertien expressieve sonnetten opleveren die op zichzelf kunnen staan, maar die binnen de krans aan betekenis winnen.
Ons vertrekpunt is een door A.H.J. Dautzenberg geschreven meestersonnet. Een deelnemende kunstenaar krijgt dus de eerste en laatste regel van een sonnet aangeleverd, bij wijze van inhoudelijke voeding. Hij of zij heeft vervolgens de vrijheid om het gedicht naar believen in te vullen.

Комментарии

Информация по комментариям в разработке