De Rijdende Rechter - Het recht van overpad (22-01-2001)

Описание к видео De Rijdende Rechter - Het recht van overpad (22-01-2001)

De Rijdende Rechter, gepresenteerd door Mieke van der Weij, waarin rechter mr. Frank Visser uitspraak doet in een conflict. De zaak wordt ter plaatse beoordeeld, er volgt een hoorzitting en de zaak wordt later in de rechtszaal (de studio) gevonnist. De uitspraak is bindend en hoger beroep is niet mogelijk en alle partijen gaan vooraf akkoord. In deze aflevering: recht van overpad.

1. Familie Verbruggen is eigenaar van een perceel grond met opstallen, deel uitmakend van het kadastraal perceel "gemeente Gemert sectie H nummer 2304, gedeeltelijk". Zij bewoont daarop het tot woonhuis verbouwde stalgedeelte van een voormalige boerderij, met als adres De Haag nummer 93.

2. De zuster van de heer Verbruggen, mevrouw Beekmans-Verbruggen, is eigenaresse van een direct aangrenzend perceel, waarop het voorhuis van de hiervoor bedoelde voormalige boerderij is gebouwd, met als adres De Haag nummer 95.

3. Familie van der Heijden is eveneens eigenaar van een perceel grond met opstallen, kadastraal bekend als gemeente Gemert sectie H nummer 2303. Dit perceel heeft als adres De Haag nummer 91.

4. Tussen de panden gelegen aan De Haag nummers 93 en 95 aan de ene zijde en nummer 91 is een inrit met aansluitend pad gelegen. Deze inrit en dit pad behoren toe aan de hiervoor onder 1, 2 en 3 bedoelde rechthebbenden. De erfgrens loopt ergens in het midden.

5. Op 26 april 1990 is bij akte, verleden voor notaris Verspeek ter standplaats Gemert, een erfdienstbaarheid van weg gevestigd, om te komen en te gaan naar de openbare weg De Haag, uit te oefenen over de hiervoor onder 4. bedoelde inrit (met, zoals ik begrijp, aansluitend pad), zoals die daar toen lagen. Dit ten laste van het hiervoor onder 2. bedoelde perceel (De Haag nummer 95) en ten laste en ten behoeve van de hiervoor onder 1. en 3. bedoelde percelen (De Haag nummers 93 en 91). Deze erfdienstbaarheid van weg werd aan de volgende bepalingen onderworpen.

"a. Van de erfdienstbaarheid van weg kan gebruik gemaakt worden ten behoeve van de gewone huishouding van de betreffende erven alsmede door grossiers voor zover die van de weg gebruik moeten maken voor het laden en lossen van goederen ten dienste van het door {Familie van der Heijden, fv} uitgeoefende bedrijf; b. Ten behoeve van de cliënten van het bedrijf van {Familie van der Heijden, fv} kan van de weg gebruik gemaakt worden te voet of met een fiets."

6. In 1992 heeft Familie van der Heijden in overleg met en met toestemming van Familie Verbruggen een garage en een muur op en rondom haar erf gebouwd en wel tot (midden) op het hiervoor bedoelde pad, tot aan de erfgrens met het perceel van Familie Verbruggen. Na de bouw resteert van het oorspronkelijke pad ter plaatse nog slechts een nauwe doorgang, tussen de garagemuur van Familie van der Heijden en de (reeds bestaande) garagemuur van Familie Verbruggen. Deze resterende nauwe doorgang is geheel op de grond van Familie Verbruggen gelegen.

7. Familie van der Heijden, die haar erf geheel ommuurd heeft, kan dit erf sindsdien niet meer bereiken via de hiervoor bedoelde nauwe doorgang. De heer Van der Heijden maakt echter nog wel gebruik van die doorgang, teneinde te controleren of deze niet versperd is en of er geen goederen zijn geplaatst tegen zijn garagemuur. In die garage en langs de daaraan gebouwde muur heeft hij vogelvolières gemaakt. Deze vogels schrikken van contactgeluiden, hetgeen hun welzijn en dat van hun broedsel niet ten goede komt. Familie Verbruggen belet deze doorgang langs de hiervoor bedoelde doorgang zoveel mogelijk, door daar een auto voor te zetten.

Datum hoorzitting: 20 oktober 2000
Plaats hoorzitting: Gemert
Datum uitspraak: 30 december 2000
Plaats uitspraak: Hilversum

Graag een fragment geüpload zien? Zet het in de reacties!
#DeRijdendeRechter

Комментарии

Информация по комментариям в разработке