[HAVO A] Absolute, relatieve en cumulatieve frequentie

Aan de hand van één voorbeeld bekijken we de betekenis van frequentie en een visualisatie hiervan met behulp van zowel een histogram als een zogenaamde frequentiepolygoon.

Vervolgens bekijken we ook (de berekening van) relatieve en cumulatieve frequenties, en spreken we af hoe je deze visualiseert in een geschikt diagram.

Wat extra info voor scholieren (ik ben niet niet al te precies over geweest in het filmpje):
(1) Het verschil tussen een histogram en een staafdiagram zit hem in de volgorde: bij een histogram moet er volgorde in de waarnemingsgetallen zitten (zoals bij leeftijd) en staan de staven tegen elkaar aan. Een staafdiagram daarentegen hoeft niet voorzien te zijn van een logische volgorde, en de staven hoeven dan ook niet tegen elkaar aan te staan. Als je bijvoorbeeld het aantal rode, blauwe, paarse, oranje en gele M&M's telt en daarvan een frequentiediagram maakt, gebruik je een staafdiagram en teken je de staven niet aangrenzend.

(2) Soms worden er strengere regels gehanteerd voor waar je begint en eindigt bij een frequentiepolygoon. De algemene regel is: je begint op de horizontale as één eenheid vóór de eerste niet-nul frequentie, en je eindigt één eenheid ná de laatste niet-nul frequentie. Dat zou dus in ons voorbeeld bij de 15 en bij de 23 zijn geweest. Bij (relatieve) cumulatieve frequentie mag je -zoals vermeld- niet omlaag aan het eind.

(3) Polygonen zijn veelhoeken, dus de afspraak op school is dat je die lijnstuk daadwerkelijk met een liniaal tekent.