Archeologische opgraving - Paard - Terp Dronrijp - Friesland

Bijzondere vondsten bij terpopgraving

Het Groninger Instituut voor Archeologie (Rijksuniversiteit Groningen) heeft een archeologische opgraving in een terp ten oosten van Dronrijp uitgevoerd. De opgraving heeft als doel meer te weten te komen over de bewoningsgeschiedenis in het noordwesten van Friesland. Het werk werd uitgevoerd door archeologiestudenten en amateurarcheologen en gecoördineerd door dr. Johan Nicolay, onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. Er waren ongeveer vijf weken nodig om de bewoningssporen te documenteren voor verder onderzoek en de vondsten te verzamelen. Daarna werd de terp weer dichtgemaakt.

Er is een doorsnede (steilkant) van ruim 120 m blootgelegd. Daarin waren terplagen, sloten en waterputten te zien uit de periode van de ijzertijd tot en met de late middeleeuwen. Enkele van de waterputten zijn verstevigd met randen van gestapelde graszoden, wat in het terpengebied eeuwenlang de belangrijkste bouwmethode is geweest. Omdat er door regelmatige overstromingen geen bomen konden groeien in het terpengebied, vormden de stevige kleizoden een goed alternatief voor het gebruik van hout. Een bijzondere vondst bij de opgraving zijn de resten van zodenhuizen (6e-7e eeuw n.Chr.), gebouwen waarvan de dikke muren ook met zoden zijn opgebouwd. Het is voor het eerst dat zulke gebouwen bij een zogeheten steilkantopgraving worden aangetroffen. Niet minder spectaculair is de vondst van een compleet skelet van een paard, dat was begraven in een waterput uit de Romeinse tijd (1e-2e eeuw n.Chr.)